Hole 5
Dit is een pittige hole, vooral door zijn lengte en met vaak de wind tegen. Hij heeft niet voor niets een lage stroke-index. Laat je niet verleiden om hard te slaan. De fairway is breed, dus ruimte genoeg om de hole slim te spelen.
Van de tee met twee extra slagen.
Eerste slag links aanhouden op de fairway. Voor de meeste spelers komt de fairwaybunker rechts zeker niet in het spel. Door de ligging van de eerste slag heb je nu voldoende ruimte om de bal ergens op de fairway te slaan tussen de 150 en 100 meter. Het bos links en de bossages tussen hole 5 en 6 hoeven geen gevaar te vormen. Let met de derde slag op de greenside bunkers en de bunker rechts voor de green. Zorg ervoor dat je een lekker schot kan overhouden voor de vierde slag, het liefst een full swing. Speel je vierde slag naar het midden van de green, ongeacht waar de vlag staat.
Van de tee met een extra slag.
De eerste slag links op de fairway aanhouden. De tweede slag is enigszins afhankelijk van waar de vlag staat. Staat deze links, speel dan de fairway iets meer rechts aan. Let wel op de bunker rechts voor de green. Staat de vlag rechts, speel dan meer naar de linkerkant van de fairway. Speel de derde slag ook naar het midden van de green en laat deze zeker niet te kort zijn. Denk aan de wind!
Van de tee zonder extra slag.
De eerste slag niet te veel op links, omdat je dan met een vrij laag ijzer naar de green moet slaan. Een fade is het veiligste shot. Kies je toch voor een draw, zet hem dan op richting fairwaybunker rechts en laat de bal inkomen naar het midden van de fairway. Ga met de twee slag naar het midden van de green. Mocht je een super ligging hebben, val dan aan en maak kans op een birdie.
Tip om uit de rough te komen.
Moet je lengte maken pak dan je houten 5. Deze snijdt gemakkelijker door het gras. Heb je een ijzer nodig, zet dan na het oplijnen je blad ongeveer 20° open, omdat anders het clubblad dichtslaat.
Natuur
De Groene Specht
[sc_embed_player_template1 fileurl=”/wp-content/uploads/2021/08/cc-hole5-sound.mp3″]
Groene Spechten zijn standvogels van open loofbossen, hoogstamboomgaarden, parken en oude houtsingels. Als broedplaats verkiest de soort meestal een zelfgehakt hol in een oude loofboom. Het voedsel bestaat uit grote mieren (vooral rode bosmieren) en wordt meestal op de grond verzameld. De lachende roep valt vaak eerder op dan de vogel zelf, maar wie eens een groene specht tekeer heeft zien gaan op een mierenhoop zal dit niet snel vergeten!
Hole 5:
- Zilversparren (Abies grandis) links en rechts in de bosrand
- Wilde rode kastanje (Aesculus carnea) in dogleg links voor de bosrand
- Drie zuilvormige Esdoorns (Acer rubrum Columnare) tussen green 5 en Tee 6
Corsikaanse Den (Pinus nigra Maritima)
Deze heeft veel langere naalden dan de gewone den en gedijt op nog drogere gronden. Hij vormt een zware penwortel met weinig vertakkingen en waait niet snel om. Ook dit hout werd veel in de mijnen gebruikt.
Spar (Picea abies) samen met Grove Den en Corsikaanse Den (Pinus nigra maritima) in het gangetje van hole 13 naar hole 14.
De Fijnspar is eigenlijk niet inheems, maar aangeplant voor het hout (vurenhout) en als sierboom. Doordat de Fijnspar veel schaduw verdraagt kan men hem in dichte bestanden laten groeien, waardoor de bossen per hectare een grote opbrengst hebben. De rol die de boom als Kerstboom kreeg, ontstond overigens pas in de 19e eeuw en hij wordt nu ingeruild voor soorten die minder snel hun naalden verliezen.
De hars wordt verwerkt tot vioolhars voor het instrijken van de snaren. In Engeland kende men lange tijd het Sparrenbier (Sprucebeer) dat werd gemaakt door naalden en takjes na toevoeging van suiker, hop, stroop of gember te laten gisten. Op lange zeereizen werd het gedronken als middel tegen scheurbuik.